FAQ |
FAQ |
“Bon Pasteur” werd op 6 oktober 2011 opgericht.
Op 23 september 2014 heeft de algemene vergadering van de vennootschap beslist om de benaming te veranderen in “Inclusio”.
Herrmann-Debrouxlaan 40
1160 Brussel
Zie sectie ‘Investeerders – Corporate governance‘
Zie sectie ‘Investeerders – Corporate governance‘
Zie sectie’Investeerders – Corporate governance‘
Zie sectie ‘Investeerders – Corporate governance‘
Inclusio heeft een corporate governance charter opgesteld, dat beschikbaar is onder de sectie ‘Investeerders’.
Inclusio biedt kwaliteitswoningen op lange termijn aan zwakkere bevolkingsgroepen tegen een betaalbare huurprijs.
Als bijkomend objectief wil Inclusio eveneens een bevoorrechte investeringspartner zijn in sociale infrastructuur zoals scholen, kinderdagverblijven, opvangcentra voor asielzoekers enz.
Inclusio is de sociale investeerder bij uitstek, die zich als bevoorrechte gesprekspartner van de overheden profileert om het aanbod van sociale en maatschappelijk nuttige vastgoedprojecten aan te zwengelen.
Om deze missie te bewerkstelligen, ontwikkelt Inclusio haar portefeuille volgens drie pijlers :
De vastgoedprojecten worden met de grootste aandacht geselecteerd, op basis van hun sociale impact, van hun energie- en duurzaamheidsscore, maar eveneens door rekening te houden met een objectief van maatschappelijke integratie in de plaatselijke gemeenschap. Inclusio hecht de grootste aandacht aan het feit dat haar gebouwen zich optimaal integreren in de omliggende bewoning en geen stigmatisering meebrengen voor de bewoners.
Zie ook het hoofdstuk ‘Investeerders’ – ‘Periodieke verslagen’.
Op 31.12.2019 bedroeg de schuldratio, berekend conform het KB GVV, 14,4%.
Inclusio identificeert regelmatig de risico’s waarmee zij geconfronteerd wordt om de potentiële impact ervan op haar bedrijf te meten.
Inclusio doet aan vastgoedontwikkeling voor eigen rekening. Hieronder verstaat men zware renovatie van gebouwen die op lange termijn worden verhuurd en in de portefeuille gehouden.
Artikel 41 van het Koninklijk Besluit van 13.07.2014 bepaalt dat GVVs niet mogen optreden als bouwpromotor. Onder bouwpromotor verstaat men diegene wiens beroep erin bestaat gebouwen op te richten of te laten oprichten om ze hetzij vóór de oprichting, hetzij tijdens de oprichting, hetzij binnen een termijn van vijf jaar na de oprichting, tegen betaling te verkopen. Overeenkomstig Artikel 41 van het Koninklijk Besluit van 13.07.2014 treedt Inclusio niet op als bouwpromotor.
De gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV) is :
GVV’s zijn onderworpen aan het toezicht van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en moeten zich houden aan zeer strikte regels inzake belangenconflicten.
Een GVV mag niet meer dan 20% van zijn geconsolideerde activa investeren in onroerend goed dat één enkel vastgoedcomplex vormt.
De Europese wetgeving bepaalt dat GVV’s, zoals alle beursgenoteerde ondernemingen, hun geconsolideerde jaarrekening opstellen overeenkomstig de internationale IFRS-normen.
Het vastgoed wordt elk kwartaal door een waarderingsdeskundige gewaardeerd tegen reële waarde; het wordt in de balans opgenomen tegen deze waarde. Er is geen afschrijving op de gebouwen.
De GVV is niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting in België (met uitzondering van niet-toegestane kosten en abnormale of goedgunstige voordelen), op voorwaarde dat ten minste 80% van de netto-inkomsten worden uitgekeerd in de vorm van een dividend.
De onderneming moet als kapitaalvergoeding een bedrag uitkeren dat ten minste overeenkomt met het positieve verschil tussen de volgende bedragen:
De geconsolideerde schuldratio van een GVV is beperkt tot 65% van de activa tegen marktwaarde; het bedrag van de hypotheken of andere zekerheden mag niet hoger zijn dan 50% van de totale reële waarde van het onroerend goed en er mag geen hypotheek of zekerheid worden verstrekt voor meer dan 75% van de waarde van het onroerend goed dat ermee wordt belast.
Ondernemingen die een erkenning als publieke of institutionele GVV aanvragen of fuseren met een GVV zijn onderworpen aan een belasting (exit taks), gelijkgesteld met een liquidatiebelasting, op de niet-gerealiseerde netto meerwaarden en op de belastingvrije reserves tegen het tarief van 16,5%, verhoogd met een bijkomende crisisbijdrage van 3%, d.w.z. een totaal van 15%.
Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)